gokschuld

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gok·schuld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gokschuld gokschulden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gokschuld v/m

  1. schuld ontstaan door het spelen van kansspelen
    • Ook bij de tweede deelnemer, Marco (34) met een verleden als student economie en bedrijfskunde en gokschulden („in de zes cijfers”), zie je de waakzaamheid van iemand die op straat woont. Beiden kijken veel om zich heen en naar de camera, want je moet nu eenmaal ogen in de rug hebben. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord gokschuld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Hans Beerekamp 26 oktober 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.