goedlachs
Nederlands
Woordafbreking
- goed·lachs
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘graag lachend’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
- samenstelling van goed en lach ww met het achtervoegsel -s
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | goedlachs | goedlachser | goedlachst |
verbogen | goedlachse | goedlachsere | goedlachste |
partitief | goedlachs | goedlachsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
goedlachs [2]
- gauw lachend
- Soms lig ik ’s nachts wakker, omdat ik nadenk over een nieuwe video”, vertelt de goedlachse Louise Latooy. “Je moet een creative mind hebben. We halen vooral pranks (grappen) met elkaar uit en doen challenges, zoals deze week de ‘try not to laugh’-challenge, waarbij we elkaar aan het lachen proberen te krijgen, bijvoorbeeld door een pan op ons hoofd te zetten. [3]
Afgeleide begrippen
- goedlachsheid
Gangbaarheid
- Het woord goedlachs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'goedlachs' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "goedlachs" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Trouw Babette Rijkhoff- 12:14, 31 maart 2018 Het succes van de familievloggers: 'We hebben een tijdje met de gordijnen dicht geleefd'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.