godsdiensthaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gods·dienst·haat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord godsdiensthaat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

godsdiensthaat m [1]

  1. haat tegenover (aanhangers van) een andere godsdienst
    • de aloude godsdiensthaat is weer helemaal actueel 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'godsdiensthaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.