goddank

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • god·dank
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van blijdschap’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • samenstelling van  god   en  dank  

Tussenwerpsel

goddank

  1. uitroep van geluk
    • ‘Het is vervelend, maar ik ben goddank helemaal niet bang voor de tandarts. Ik ben dolgelukkig met die lui. Man! Die pijn wíl ik verdragen. Stel dat er géén tandartsen zouden zijn, dát zou pas erg zijn.’ [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord goddank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.