gloed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gloed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣlut/
Woordafbreking
  • gloed
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘uitstralende hitte’ voor het eerst aangetroffen in 1290 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gloed -
verkleinwoord gloedje gloedjes

Zelfstandig naamwoord

gloed m

  1. de -al of niet zichtbare- straling die uitgaat van een heet voorwerp
    • Hij warmde zich aan de gloed van het kampvuur. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gloed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.