gil
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
gil m
- een harde schelle ongearticuleerde uitroep
- Door haar schrik uitte zij een harde gil.
Vertalingen
1. een harde schelle ongearticuleerde uitroep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gillen |
gil
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gillen
- Ik gil.
- gebiedende wijs van gillen
- Gil!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gillen
- Gil je?
Gangbaarheid
- Het woord gil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gil' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.