gijluiden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gijluiden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣɛiˈlœydə(n)/
Woordafbreking
  • gij·lui·den
Woordherkomst en -opbouw

Persoonlijk voornaamwoord

gijluiden

  1. (verouderd)(formeel) u, als beleefde of plechtige vorm van jullie (tweede persoon meervoud)
    • Houdt gijluiden op, oft gij werdt al om den halze gebrocht. [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • gijlui

Gangbaarheid

  • Het woord 'gijluiden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.