gijluiden
Nederlands
Woordafbreking
- gij·lui·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gij (persoonlijk voornaamwoord) en luiden (zelfstandig naamwoord), dat aangeeft dat het om een meervoud van het rechterdeel van de samenstelling gaat [1][2]
Synoniemen
- gijlieden
- gijlui
Afgeleide begrippen
- gijlui
Gangbaarheid
- Het woord 'gijluiden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.