gezindte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zind·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gemeenschap van gelovigen’ voor het eerst aangetroffen in 1676 [1]
  • afgeleid van gezind met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gezindte gezindten
gezindtes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gezindte v [3]

  1. (religie) kerkgenootschap, geloofsgemeenschap
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord gezindte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.