gesso
Nederlands
Woordafbreking
- ges·so
Woordherkomst en -opbouw
Van het Italiaanse "gesso" (gips of krijt)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gesso | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
gesso
- (materiaalkunde) een soort grondverf voor de preparatie van (kunst-)schilderondergronden (vroeger op basis van gips of krijt)
- Het paneeltje wordt eerste voorzien van enkele lagen gesso.
Antoniemen
- slotvernis
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.