gesnater

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·sna·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling snateren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gesnater
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gesnater o [1]

  1. aanhoudend maken van geluid dat lijkt op dat van ganzen, eenden en nadere vogels
    • Gonda Schaap wordt met wild gesnater begroet als ze het flamingo-verblijf in Ouwehands Dierenpark nadert. De 25-jarige dierenverzorgster uit Zetten is verantwoordelijk voor alle vogels in de Gelderse dierentuin. „Flamingo’s zijn erg territoriaal”, legt ze uit. „Het liefst worden ze met rust gelaten.” [2] 
  1. aanhoudend vrolijk en luid kindergeroep
    • "Vroeger vond ik kinderen eigenlijk heel vervelend", vertelt Jan in Weekeinde. "Dat 'geschetter' zei mijn vader altijd over kinderen, dat gesnater en lawaai." [3] 
    • Ik wil zo graag naar zee / gesnater en geklater / van kinderen op het strand / zon en zout op huid / het vele licht, de hoge lucht / lopen langs de vloedlijn / blote voeten in het water / of in het rulle zand. [4] 
  1. zinloos gepraat
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gesnater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.