gemaskerd
Nederlands
Woordafbreking
- ge·mas·kerd
Woordherkomst en -opbouw
- leenvertaling van Italiaans mascherato[1]; op te vatten als:
stellend | |
---|---|
onverbogen | gemaskerd |
verbogen | gemaskerde |
partitief | gemaskerds |
Bijvoeglijk naamwoord
gemaskerd
- van een masker voorzien, met een masker op
- Twee gemaskerde en gewapende mannen hebben gisteravond een winkel overvallen.
Gangbaarheid
- Het woord gemaskerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gemaskerd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.