gemaskerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gemaskerd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈmɑskərt/
Woordafbreking
  • ge·mas·kerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen gemaskerd
verbogen gemaskerde
partitief gemaskerds

Bijvoeglijk naamwoord

gemaskerd

  1. van een masker voorzien, met een masker op
    • Twee gemaskerde en gewapende mannen hebben gisteravond een winkel overvallen. 
Gelijkklinkende woorden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
maskeren

gemaskerd

  1. voltooid deelwoord van maskeren
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord gemaskerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.