gemanierd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gemanierd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəmaˈnirt/
Woordafbreking
  • ge·ma·nierd
Woordherkomst en -opbouw
[1], [2] stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gemanierdgemanierdergemanierdst
verbogen gemanierdegemanierderegemanierdste
partitief gemanierdsgemanierders-
[3] stellend
onverbogen gemanierd
verbogen gemanierde

Bijvoeglijk naamwoord

gemanierd

  1. geleerd hebbend zich naar behoren te gedragen
    • Dus was Tjoek feller, directer en gevaarlijker zichzelf dan onder de huis- en schoolnaam Gerda. Onder die naam was ze braaf en gemanierd en ergens schijnheilig. [4]
  1. met een aangeleerde, onnatuurlijke stijl
    • De eigen stijl achtten zij daar precies tussenin, noch gemanierd, noch ruw, maar echt beschaafd en toch ‘natuurlijk’. [5]
  1. (verouderd) goed geordend
    • De verdiensten van dit stuk zijn eerder te vinden in de samenstelling en in den dialoog. De samenstelling is zonder leemten en zonder overlading, goed overwogen en kunstig als een hecht en sierlijk gebouw; de dialoog is goed gemanierd en natuur-getrouw tevens geschreven. [6]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3] een goed gemanierd schip
    schip waarvan aantal en stand van de zeilen optimaal is voor de bestuurbaarheid

Werkwoord

vervoeging van
manieren

gemanierd

  1. voltooid deelwoord van manieren

Gangbaarheid

  • Het woord gemanierd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.