gelijkzetten

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
gelijkzetten
zette gelijk
gelijkgezet
zwak -t volledig

Werkwoord

gelijkzetten [1]

  1. overgankelijk op de juiste stand (tijd) zetten, synchroniseren
Afgeleide begrippen
  • gelijkzetting
Vertalingen
    1.   

Werkwoord
vervoeging van
gelijkzetten

gelijkzetten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van gelijkzetten
    • ...dat wij gelijkzetten. 
    • ...dat jullie gelijkzetten. 
    • ...dat zij gelijkzetten. 

Gangbaarheid
  • Het woord gelijkzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.