geldboom
Nederlands
Woordafbreking
- geld·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geld zn en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geldboom | geldbomen |
verkleinwoord | geldboompje | geldboompjes |
Zelfstandig naamwoord
geldboom m
- een fictieve sprookjesboom waaraan geld groeit
- Lana uit Den Haag wil graag dat er geldbomen bestonden. “Zodat iedereen geld heeft en er geen arme meer zijn”. [1]
- (figuurlijk) een onuitputtelijke bron van inkomsten waarvoor men geen contraprestatie hoeft te leveren
- United Vansen en Wang willen daarmee zeggen dat ADO de eerder verkregen Chinese miljoenen dankbaar investeert in de club, maar over de grens te weinig zaadjes plant om op langere termijn biljetten van een grote Chinese geldboom te kunnen plukken. [2]
- Paris Saint-Germain wacht nog op zijn eerste overwinning in de Franse competitie. De voetbalclub uit de hoofdstad, waar de geldboom tot in de hemel groeit, kwam zondagavond op Corsica tegen AC Ajaccio niet verder dan een teleurstellende 0-0. [3]
Gangbaarheid
- Het woord geldboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- De Telegraaf 06 jan. 2016 Als kinderen de baas van Nederland zouden zijn
- De Telegraaf 13 dec. 2016 'ADO laat een pot Chinees goud staan'
- Tubantia 19-08-12 Paris Saint-Germain wint weer niet
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.