geitenbaard

Nederlands

Aruncus dioicus
Uitspraak
  • Geluid:  geitenbaard    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈχɛɪ̯.tə(n).bart/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɣɛː.tə(n).bart/
    • (Limburg): /ˈɣɛɪ̯.tə(n).baˑrd/
Woordafbreking
  • gei·ten·baard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geitenbaard geitenbaarden
verkleinwoord geitenbaardje geitenbaardjes

Zelfstandig naamwoord

geitenbaard m [1]

  1. de baard van een geit
  2. (plantkunde) Aruncus dioicus een vaste plant uit de rozenfamilie (Rosaceae )
Schrijfwijzen
  • Oude schrijfwijze: geitebaard (voor 1996)

Verwijzingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord geitenbaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.