geilbaard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geilbaard    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɛilbart/
Woordafbreking
  • geil·baard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geilbaard geilbaarden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

geilbaard m

  1. oude man met overmatige belangstelling voor seks
    • Als onze zeventiende-eeuwse voorouders naar een schilderij keken, waarop een koopman een haan of patrijs te koop aanbood aan een dame, dan zagen ze daarin geen poelier die een daad van mogelijke koophandel verrichtte, maar een geilbaard, die een dame een oneerbaar voorstel deed. „Vogelen" was in de zeventiende eeuw het meest gangbare woord ter aanduiding van wat, als je het niet in het Latijn zegt en toch netjes, nu de bijslaap heet. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'geilbaard' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.