geeuw

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geeuw
enkelvoud meervoud
naamwoord geeuw geeuwen
verkleinwoord geeuwtje geeuwtjes

Zelfstandig naamwoord

geeuw m

  1. het zich uitrekken, meestal met open mond, bij slaperigheid, ontspanning of verveling
    • Hij kon in de langdradige vergadering een geeuw niet onderdrukken. 
Gelijkklinkende woorden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
geeuwen

geeuw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geeuwen
    • Ik geeuw. 
  2. gebiedende wijs van geeuwen
    • Geeuw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geeuwen
    • Geeuw je? 

Gangbaarheid

  • Het woord geeuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.