geestigheid
Nederlands
Woordafbreking
- gees·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geestigheid | geestigheden |
verkleinwoord | geestigheidje | geestigheidjes |
Zelfstandig naamwoord
geestigheid v [2]
- een grappige opmerking,
- Het antwoord onder zijn kin luidde: “nee, ben Morgan Freeman”. Een geestigheid die zeker op een glimlach mijnerzijds kon rekenen.[3]
- het geestig, grappig zijn
- Een weinig gezond verstand zou veel geestigheid wegvagen.[4]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord geestigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geestigheid' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.