geep
Nederlands
Woordafbreking
- geep
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geep | gepen |
verkleinwoord | geepje | geepjes |
Zelfstandig naamwoord
geep v/m
- (vissen) smalle ranke soort zeevis met afgeplat lichaam en een lange snavelvormige bek Belone belone
Vertalingen
1. Belone belone, een smalle ranke zeevis met afgeplat lichaam en een lange snavelvormige bek
Gangbaarheid
- Het woord geep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geep' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.