geeltje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geel·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Bargoens, in de betekenis van ‘biljet van f 25,-’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord geeltje geeltjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

geeltje o dim. tant. [2]

  1. biljet van vijfentwintig gulden
Hyponiemen

geeltje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord geel

Gangbaarheid

  • Het woord geeltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.