gebrul

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geĀ·brul
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van brullen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gebrul
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gebrul o [1]

  1. het lawaai dat vooral roofdieren met hun adem maken
    • Het gebrul van de leeuw was van een grote afstand te horen. 
  1. (figuurlijk)
    • Het gebrul van de voetbalfans na het maken van een doelpunt was oorverdovend. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • motorgebrul
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gebrul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.