gebonden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bon·den
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gebondengebondenergebondenst
verbogen --gebondenste
partitief gebondensgebondeners-

Bijvoeglijk naamwoord

gebonden [1]

  1. beperkt door allerlei voorwaarden
  2. in het bezit van een vaste partner
  3. (kookkunst) dikvloeibaar door toevoeging van een verdikkingsmiddel
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord gebonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Werkwoord

vervoeging van
binden

gebonden

  1. voltooid deelwoord van binden

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.