gazet
Nederlands
Woordafbreking
- ga·zet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘krant’ voor het eerst aangetroffen in 1615 [1]
- Afkomstig van het Franse gazette, dat zelf afkomstig is uit het Italiaanse gazetta wat oorspronkelijk een munteenheid was (ter waarde van een krant). Dit Latijnse woord was in de betekenis van schatkamer afkomstig uit het Grieks γαζα (gaza), dat komt van het Perzische ganj, schat.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gazet | gazetten |
verkleinwoord | gazetje | gazetjes |
Zelfstandig naamwoord
gazet m
- (media) klassiek massamedium, gedrukt op papier en gericht op het verspreiden van nieuws
Vertalingen
1. klassiek massamedium, gedrukt op papier en gericht op het verspreiden van nieuws
Gangbaarheid
- Het woord gazet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gazet' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.