gastrijder
Nederlands
Woordafbreking
- gast·rij·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gast en rijder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gastrijder | gastrijders |
verkleinwoord | gastrijdertje | gastrijdertjes |
Zelfstandig naamwoord
gastrijder m
- een chauffeur die niet tot het vaste team behoord
- Fiat moest wederom achtervolgen, met gastrijder Hannu Mikkola die tweede eindigde achter Munari, en teamgenoot Markku Alén op een derde plaats.
Gangbaarheid
- Het woord 'gastrijder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.