rijder
Nederlands
Woordafbreking
- rijĀ·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijder | rijders |
verkleinwoord | rijdertje | rijdertjes |
Zelfstandig naamwoord
rijder m
- iemand die een rijdier of voertuig berijdt
- Meer dan 40 procent van de zakelijke rijders overweegt serieus een elektrische auto die een bijtelling heeft van slechts tien procent.
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord rijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijder' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.