gastbestuurder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gast·be·stuur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gastbestuurder gastbestuurders
verkleinwoord gastbestuurdertje gastbestuurdertjes

Zelfstandig naamwoord

gastbestuurder m

  1. bestuurder van een voertuig die niet een vast lid van een team is
    • Hij mocht even als gastbestuurder de nieuwe auto proberen maar moest daarna het stuur overgeven aan de vaste chauffeur. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'gastbestuurder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.