gasketel

Nederlands

gasketel
Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·ke·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gasketel gasketels
verkleinwoord gasketeltje gasketeltjes

Zelfstandig naamwoord

gasketel m [1]

  1. een gasgestookte ketel voor het verwarmen van water voor de centrale verwarming
    • En twee: onbekend is eveneens hoeveel mensen een oude gasketel hebben en hoeveel nieuwe ‘combiketels’, met een hoog rendement, er al in Nederland staan. Hier geldt, bijna paradoxaal: hoe meer ‘goeie’ ketels er staan, hoe lager de besparing zal zijn bij korter douchen. [2] 
Verwante begrippen
  • comibketel

Gangbaarheid

  • Het woord gasketel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Gijsbert van Es 10 september 2014
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.