garantiebewijs
Nederlands
Woordafbreking
- ga·ran·tie·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van garantie en bewijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | garantiebewijs | garantiebewijzen |
verkleinwoord | garantiebewijsje | garantiebewijsjes |
Zelfstandig naamwoord
garantiebewijs o
- bewijs dat men recht op een gedane belofte heeft vaak gaat het om een recht op vergoeding bij slecht functioneren van een product of de garantie dat iets 'echt' is
- De kassabon dient als betalingsbewijs, aankoopbewijs en garantiebewijs en dient overhandigd te worden als er artikelen geruild moeten worden.
Gangbaarheid
- Het woord garantiebewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.