ganzerik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gan·ze·rik
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘mannetjesgans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1543 [1]
  • In de betekenis van ‘roosachtig plantengeslacht, zilverschoon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1554 [1]
  • afgeleid van gans met het achtervoegsel -erik [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ganzerik ganzeriken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ganzerik m [4] [5]

  1. (zoogdieren) mannetje van de gans
  2. (plantkunde) Potentilla geslacht uit de rozenfamilie
Verwante begrippen
  • [2] zilverschoon
Hyponiemen
  • aardbeiganzerik, heesterganzerik, kruipganzerik, struikganzerik, viltganzerik, voorjaarsganzerik, zilverganzerik
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ganzerik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.