gajes
Nederlands
Woordafbreking
- ga·jes
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘volk (vooral pejoratief)’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
- Herkomst: Bargoens, van het Jiddische chajjes (leven) [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gajes | - |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord gajes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gajes' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "gajes" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- gajes op website: Etymologiebank.nl
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.