gaarder
Nederlands
Woordafbreking
- gaar·der
Bijvoeglijk naamwoord
gaarder
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van gaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaarder | gaarders |
verkleinwoord | gaardertje | gaardertjes |
Zelfstandig naamwoord
gaarder m
Hyponiemen
- bedegaarder, belastinggaarder, brievengaarder, pondgaarder, tolgaarder
Afgeleide begrippen
- gaarderboek
Gangbaarheid
- Het woord gaarder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gaarder' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.