gaarder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaar·der

Bijvoeglijk naamwoord

gaarder

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van gaar
enkelvoud meervoud
naamwoord gaarder gaarders
verkleinwoord gaardertje gaardertjes
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van garen met het achtervoegsel -der

Zelfstandig naamwoord

gaarder m

  1. (verouderd) (beroep) persoon die accijnzen, pachten en/of belasting int.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • gaarderboek
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gaarder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.