fusieclub

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fu·sie·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fusieclub fusieclubs
verkleinwoord fusieclubje fusieclubjes

Zelfstandig naamwoord

fusieclub v/m

  1. een sportclub die ontstaan is door de fusie van twee of meer andere sportclubs
    • Voor DTC'07 is doorgaans geen hoofdrol weggelegd in de competitie. De fusieclub uit Lattrop en Tilligte moet vaak tevreden zijn met een rol als middenmoter in de vijfde klasse. Maar dit seizoen is er hoogstwaarschijnlijk veel meer mogelijk. [1] 
    • Waar de meeste coaches vaak met een jaar verlengen, heeft trainer Arno Leppink besloten nog minimaal twee jaar door te gaan bij FC Eibergen. De coach uit Enschede hoopt daarmee een signaal af te geven binnen de fusieclub, maar ook naar buiten toe. [2] 
  • Het woord fusieclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Stefan Wegdam 15-12-18 DTC’07 doet eindelijk mee om de prijzen
  2. Tubantia Timo Oving 13-01-19 Leppink verlengt met twee jaar bij FC Eibergen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.