fungus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fun·gus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘zwam, paddestoel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1675 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fungus fungi
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

fungus m

  1. (medisch) schimmel, zwam
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fungus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.