funderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fun·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grondvesten’ voor het eerst aangetroffen in 1331 [1]
  • afgeleid van het Franse fonder (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
funderen
fundeerde
gefundeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

funderen

  1. overgankelijk (bouwkunde) een fundering aanbrengen
  2. overgankelijk overdrachtelijk een stel beweegredenen formuleren die als grondslag van iets dienen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord funderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.