fruitteelt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fruit·teelt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fruitteelt fruitteelten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

fruitteelt v/m

  1. de tak van tuinbouw die zich bezighoudt met het telen van fruit
    • De Betuwe is bekend om haar fruitteelt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fruitteelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.