fruitmand
Nederlands
fruitmand
Woordafbreking
- fruit·mand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fruit en mand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fruitmand | fruitmanden |
verkleinwoord | fruitmandje | fruitmandjes |
Zelfstandig naamwoord
fruitmand v/m [1]
- een van riet gemaakte fruitschaal, vaak als een geschenk aan een zieke gegeven
- ‘Jopie hield zielsveel van Pasen’ staat er in het boek dat journalist Bert Hiddema over de jonge Johan Cruijff schreef. Dat had vooral met het Paasvoetbaltoernooi te maken, legt Hiddema uit in wat met recht een jongensverhaal is. Inclusief de dood van vader Manus Cruijff, bij wie Ajax altijd fruitmanden bestelde als er een zieke in de club was. [2]
Gangbaarheid
- Het woord fruitmand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fruitmand' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.