fries

Nederlands

Niet te verwarren met: Fries
Uitspraak
Woordafbreking
  • fries
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gebeeldhouwde strook boven aan muur of vaas’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1568 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fries friezen
verkleinwoord friesje friesjes

Zelfstandig naamwoord

fries v/m en o

  1. verticaal vlak als rand onder het dak
Hyponiemen
  • boogfries, rankenfries, rondboogfries, stadfries
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fries staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Fries

Zelfstandig naamwoord

fries g - soort mop, grote baksteen.

  1. fries g - fries; verticaal vlak als rand onder het dak.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.