frequent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  frequent    (hulp, bestand)
  • IPA: /freˈkwɛnt/
Woordafbreking
  • fre·quent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘veelvuldig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1619 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen frequentfrequenterfrequentst
verbogen frequentefrequenterefrequentste
partitief frequentsfrequenters-

Bijvoeglijk naamwoord

frequent

  1. vaak voorkomend
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord frequent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Engels

stellend vergrotend overtreffend
frequentmore frequentmost frequent

Bijvoeglijk naamwoord

frequent

  1. vaak, frequent
vervoeging
onbepaalde wijs to frequent
he/she/it frequents
verleden tijd frequented
voltooid
deelwoord
frequented
onvoltooid
deelwoord
frequenting
gebiedende wijs frequent

Werkwoord

frequent

  1. frequenteren
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.