frequenteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·quen·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse fréquenter met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
frequenteren
frequenteerde
gefrequenteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

frequenteren

  1. overgankelijk vaak bezoeken
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord frequenteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.