flessentrekker
Nederlands
Woordafbreking
- fles·sen·trek·ker
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zwendelaar’ voor het eerst aangetroffen in 1894 [1]
- samenstelling van fles en trekker met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flessentrekker | flessentrekkers |
verkleinwoord | flessentrekkertje | flessentrekkertjes |
Zelfstandig naamwoord
flessentrekker m
- een oplichter
- Ze zouden die flessentrekkers moeten opsluiten!
Gangbaarheid
- Het woord flessentrekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.