flensje
Nederlands
Woordafbreking
- flens·je
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dun pannenkoekje’ voor het eerst aangetroffen in 1633 [1]
- Verkleinwoord van flens.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | flensje | flensjes |
Zelfstandig naamwoord
flensje o dim. tant.
- (voeding) een dun soort pannenkoekje dat zowel als hoofdgerecht en als nagerecht gegeten wordt
Vertalingen
1. een dun soort pannenkoekje dat zowel als hoofdgerecht en als nagerecht gegeten wordt
Gangbaarheid
- Het woord flensje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flensje' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.