fixeer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fixeer
enkelvoud meervoud
naamwoord fixeer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fixeer o

  1. (fotografie) zout (natriumthiosulfaat of ammoniumthiosulfaat) voor het fixeren van foto's, een fixeerzout
Afgeleide begrippen
  • fixeermiddel
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
fixeren

fixeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fixeren
    • Ik fixeer. 
  2. gebiedende wijs van fixeren
    • Fixeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fixeren
    • Fixeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord fixeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.