extravert
Nederlands
Woordafbreking
- ex·tra·vert
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘naar buiten gekeerd’ voor het eerst aangetroffen in 1935 [1]
- neoLatijn met het voorvoegsel extra- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | extravert | extraverter | extravertst |
verbogen | extraverte | extravertere | extravertste |
partitief | extraverts | extraverters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
extravert [3]
- naar buiten gericht
- Toen ze het hoorde had mevrouw Maillard luide kreten geslaakt, maar het was zo'n extraverte vrouw dat bij haar onmogelijk uit te maken viel wat angst was en wat theater. [4]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord extravert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'extravert' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "extravert" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- extravert op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 17
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.