extravagant
Nederlands
Woordafbreking
- ex·tra·va·gant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘buitensporig’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- van Frans extravagant [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | extravagant | extravaganter | extravagantst |
verbogen | extravagante | extravagantere | extravagantste |
partitief | extravagants | extravaganters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
extravagant
- ver buiten het alledaagse vallend
- Een extravaganter feest kan ik me nauwelijks voorstellen.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord extravagant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'extravagant' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.