examentijd
Nederlands
Woordafbreking
- exa·men·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van examen en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | examentijd | examentijden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
examentijd m
- (onderwijs) de tijd van het jaar dat vele examens gehouden worden
- Het is weer examentijd en ik heb net m'n examen samengesteld.
Gangbaarheid
- Het woord examentijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.