eropuit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·op·uit
Woordherkomst en -opbouw

Voornaamwoordelijk bijwoord

eropuit

  1. actief een doel nastrevend
    • Hij was eropuit om zijn rivaal buiten spel te zetten. 
Opmerkingen
  • De spelling van dit woord kan met recht een knelpunt van de Nederlandse spelling genoemd worden.

Het is niet duidelijk hoe de ontkennende versie van de bovenstaande zin te schrijven is.

    • Hij was er niet opuit om zijn rivaal buiten spel te zetten. 
    • Hij was er niet op uit om zijn rivaal buiten spel te zetten. 

Een bijwoord *opuit komt niet in de Woordenlijst voor, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld: ernaartoe -> er niet naartoe

Gangbaarheid

  • Het woord eropuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.