erom
Nederlands
Woordafbreking
- er·om
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van er en om
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | om | |
persoonlijk | erom | |
aanwijz. | nabij | hierom |
veraf | daarom | |
vragend/betrekk. | waarom |
Voornaamwoordelijk bijwoord
(scheidbaar)
erom
- persoonlijk *om+het, *om+ze: om de reden,
- Hij heeft het erom gedaan.
- Hij probeerde een 1 aprilgrap uit te halen, maar niemand moest erom lachten.
- Het gaat erom dat „bekende overlastgevers” binnen blijven, aldus Dijkhoff. Hij heeft hierover maandag met burgemeesters gesproken, zei hij in het radioprogramma Dit is de Dag. [1]
Gangbaarheid
- Het woord erom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'erom' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC 13 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.