erfschuld
Nederlands
Woordafbreking
- erf·schuld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erf ww en schuld zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfschuld | erfschulden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
erfschuld v/m [1]
- (religie) de zondige natuur van de mens die we van Adam hebben geërfd
- Het verhaal over haar vader en moeder moet worden verteld, zegt Klaske, omdat ze een erfschuld draagt. Zij is opgezadeld met een duister verleden, waarin nog steeds zaken vragen om opheldering. Ze beschouwt het graven in dat verleden als haar plicht, omdat de fouten die haar ouders maakten wéér gemaakt kunnen worden.[2]
- Ontwikkelingshulp stamt uit een tijd dat er nog heldere scheidslijnen werden getrokken. Ontwikkelden versus achterlijken, schuldigen versus onschuldigen, onderdrukkers versus onderdrukten. Die tegenstellingen hebben afgedaan. Onderdrukten onderdrukken elkaar bij het leven. Regeringen annexeren ontwikkelingsgeld, waardoor te weinig terecht komt bij degenen die het echt nodig hebben.Mogelijk speelt ook de behoefte onze erfschuld nu eens afgelost te verklaren een rol in deze discussie.[3]
Gangbaarheid
- Het woord erfschuld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'erfschuld' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant ARNO HAIJTEMA 4 mei 2012,
- Volkskrant Evelien Tonkens 12 november 2008
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.