erepost

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erepost ereposten
verkleinwoord erepostje erepostjes

Zelfstandig naamwoord

erepost v/m [1]

  1. een eervolle maar onbezoldigde functie
    • Twintig jaar geleden vroegen ze mij om voor de Floraliën te komen werken, iets dat ik met plezier deed. Ik ben hier nu secretaris-generaal. Let op, dit is een erepost, ik heb wel een vergoeding, maar geen honorarium. [2] 
    • Namens de Nederlandse krijgsmacht is een groep van veertien vaandeldragers, twee ereposten en een 28-koppig orkest in Utrecht aanwezig bij de gelegenheid. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'erepost' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.