enormiteit
Nederlands
Woordafbreking
- enor·mi·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grote blunder’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
- afgeleid van enorm met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | enormiteit | enormiteiten |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord enormiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'enormiteit' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.